Het Kunsthaus Bregenz organiseert de eerste grootschalige tentoonstelling van Jan Fabre in Oostenrijk. Op vijf verdiepingen toont hij zijn nieuwe ruimtevullende sculpturale tableaus waarmee hij een fascinerende en mythische wereld van verschrikking, schoonheid en metamorfose creëert, die moeilijk te vatten is in conventionele artistieke termen en constant heen en weer gaat tussen werkelijkheid en droom. De tentoonstelling is opgevat als een menselijk lichaam, waarin de vijf verdiepingen, in metaforische harmonie met de verschillende anatomische zones, een gesamtkunstwerkvormen dat indrukwekkend en mysterieus is in zijn complexiteit.
Fabre begint in de kelder met de voeten, waar hij een schuilplaatsatelier inricht met drie denkmodellen die hij in de jaren 90 maakte. De benedenverdieping vertegenwoordigt het geslacht en dus de kracht van zijn creatieve potentieel. Hij toont zichzelf als een jonge man die met een permanente erectie op een bed van 150 grafstenen ligt. Op de eerste verdieping, de buikzone, kopieerde Faber een fragment van het plafond van het Koninklijk Paleis in Brussel, dat hij met de dekschilden van meer dan 1.000.000 juweelkevers bekleedde. In een reactie op dit blijvende werk dat hij in 2001 creëerde, ‘doorbreekt’ hij een stuk van het plafond omdat iets – geschiedenis, vertegenwoordigd door een zwarte (Congolese) man – er doorheen groeit. Voor de tweede verdieping maakte Fabre een poëtische installatie die aan het hart refereert. Twee harten bestaande uit een mozaïek van menselijke botten vormen een model voor het toekomstige hart van de mensheid: een barmhartig hart dat niet kan bloeden. Op de bovenste verdieping eindigen we met de hersenen, die volgens de kunstenaar ‘het meest sexy gedeelte van het lichaam’ zijn. Terwijl seks de kracht van het creatieve potentieel vertegenwoordigt, zijn de hersenen de plaats waar alles gebeurt.